26 mrt 2017 | Hardlopen, Marathon

Terugblik: mijn eerste marathon

Nog precies twee weken en dan sta ik aan de start van de marathon van Rotterdam. Vorig jaar op zondag 10 april 2016 liep ik mijn allereerste marathon ook in Rotterdam. Destijds heb ik deze eerste marathon ervaring helemaal uitgeschreven voor een artikel. Gisteren las ik dit met tranen in mijn ogen terug. Ik voelde weer even de pijn van toen en ik kwam weer helemaal in het moment. Het leek me leuk om deze ervaring van vorig jaar met jullie te delen. Hopelijk kan ik over precies twee weken weer een heel mooi ervaringsverhaal schrijven, maar dan natuurlijk over de marathon van Rotterdam editie 2017.

Het marathonavontuur begon eigenlijk al op zaterdag 9 april. Vanuit het verre Groningen vertrok ik samen met mijn vriend en mijn ouders naar Rotterdam. We waren rond 15:00 bij ons hotel in Vlaardingen, waar we meteen konden inchecken. Samen met mijn vader ging ik vervolgens naar het centrum van Rotterdam om mijn startnummer op te halen. De startnummers konden worden opgehaald in het Marathon Sport Expo. Het was er gezellig druk, maar al vrij snel had ik mijn nummer in handen. Daarop kon ik meteen zien in welk startvak ik mocht vertrekken. Ik mocht starten in vak 2.

IMG_4382

’s Avonds zijn we met z’n vieren uiteten gegaan bij een Italiaans restaurant. Licht gespannen at ik een bordje verse pasta. Na het eten zijn we  gauw terug naar het hotel gegaan. Het slapen lukte vanwege de zenuwen niet zo goed. Ik probeerde er niet van te balen, want ik wist natuurlijk dat me dit niet ging helpen.

Om 6:55 had ik mijn wekker gezet, want om 7:00 wilde ik al richting het ontbijt. Samen met mijn vriend liepen we langs het ontbijtbuffet. De heerlijkste broodjes en gerechten stonden daar klaar. Ik baalde er stiekem best van, dat ik van mezelf alleen de witte bolletjes met nutella en hagelslag mocht nemen. Mijn darmen reageren namelijk erg heftig op veel vezels. Dus dat verse donkere brood en het heerlijke fruit lag die ochtend helaas niet op mijn bordje.

Na een stevig ontbijt was het tijd om mijn hardloopoutfit aan te trekken. Ik zou gaan lopen in een korte short en t-shirt, beide van Nike. Onder het t-shirtje van Nike droeg ik een thermo hemd van Falke. Dit vind ik altijd prettig zitten, omdat het zweet opneemt en ik hierdoor toch minder last heb van de wind of tochtige kou. De schoenen waar ik op gelopen heb, zijn de Nike Lunarglide 7. Op deze schoenen heb ik de beste en fijnste duurlopen gedaan. Om mezelf goed warm te houden in het startvak nam ik een ritsbroek mee en een oud vest. Deze heb ik in het startvak achtergelaten.

Het startvak was druk en we moesten lang wachten voordat ons startschot klonk. Vak 2 startte 10 minuten na de topatleten. Na een harde knal was het zo ver. De menigte kwam langzaam in beweging en ik ging mee in het tempo om mij heen. Het was een tempo wat bij mij paste. Het voelde oké, maar ook een beetje onwerkelijk. ‘Was ik echt begonnen aan 42,195 km?’.

De eerste kilometers probeerde ik me te focussen op een ontspannen houding. ‘Liep ik niet te hard?’. ‘Had ik mijn schouders ontspannen hangen?’. De eerste verzorgingspost was al binnen de eerste 5 kilometer. ‘Nu al?’, dacht ik. Ik besloot deze eerste over te slaan. Ik was immers al niet zo’n drinker. De eerste kon ik wel missen. Wel had ik mijn eerste gelsnoepjes al gehad. De volgende kilometers besloot ik het tempo iets op te schroeven. Ik wilde halverwege de marathon op een gemiddelde pace van 5:00 min/km zitten. Al bij de 15 kilometer zat ik op een gemiddelde van 4:58 min/km. Dat ging erg voorspoedig. Ondertussen bleef ik structureel gelsnoepjes eten en dronk ik bij iedere verzorgingspost een bekertje water. So far, so good.

Toen we over het ‘Halve Marathon’ punt heen kwamen, begon ik al wat te malen. Zou ik het wel volhouden? Ik had het hartstikke heet en ik liep eigenlijk al vanaf de start erg geforceerd. Ik moest al in de eerste tien kilometer strijden tegen mijzelf en steeds sneller gaan lopen. Het voelde niet goed, maar ik probeerde positief te blijven denken. Zodra ik voor de tweede keer over de Erasmusbrug zou gaan, was er nog maar 14 kilometer af te leggen. Dat moest vast wel gaan lukken.

Toen ik echter onderaan de Erasmusbrug stond, kon ik mijn tempo lastig vasthouden. Ik ging langzamer lopen en mijn benen vertraagden. Alles voelde zwaar en mijn ademhaling voelde ongecontroleerd. Ik raakte lichtelijk in paniek. Ik moest mijn tempo vasthouden. Ik wilde met een negatieve split lopen en dat betekende dat ik steeds sneller zou moeten gaan. Na de brug kreeg ik het ineens koud, ijskoud. Het was een heel naar gevoel. Zowel op mijn armen als benen kreeg ik kippenvel. Ik probeerde dichter achter de massa te lopen, zodat ik minder last had van koude windvlagen. Ook sloeg ik een verzorgingspost met water over. Dat water was me veel te koud en zou me nog meer doen afkoelen.

Toen ik de 30 kilometer had aangetikt, trok ik het niet meer. Ik raakte steeds meer in paniek en moest hieruit komen. Ik deed iets wat ik nog steeds niet van mezelf kan accepteren: ik ging wandelen. Ik adviseerde mensen altijd om niet te gaan wandelen, maar gewoon het tempo te laten terugzakken. Wandelen haalt je helemaal uit je ritme. Toch was het nu het enige waar ik aan kon denken: wandelen. Met tranen in mijn ogen wandelde ik. Ik keek op mijn klokje en mijn gemiddelde ging hard achteruit, terwijl de afstand steeds trager voorbij kroop. Wandelen gaat immers veel langzamer dan hardlopen en op deze manier leek de finish nog verder weg. Ik wisselde het wandelen en het rennen af. De laatste 12 kilometer leek een week te duren. Nog nooit heb ik het zo zwaar gehad. Ik baalde heel erg dat ik mijn doel niet meer kon halen. Dat maakte me boos. Soms dacht ik: ‘Kom op, Japke, gewoon gaan rennen. Je redt het wel!’. Maar soms wilde ik ook de handdoek in de ring gooien. Ik wilde me afmelden. Ik wilde ergens van het parcours afstappen. Toch wilde ik de finish halen, want ik had er niet voor niets zo lang voor getraind. De finish niet halen, zou me nooit een trots gevoel geven. En finishen ondanks alles, zou me heel misschien ooit nog wel blij maken.

En dat gebeurde. De laatste kilometer mocht ik van mezelf niet meer wandelen. Ik gooide alles eruit en probeerde zo snel mogelijk naar de lijn te rennen. Ik weet eigenlijk niks meer van die kilometer, alleen dat het ontzettend zwaar was. En dat vond mijn lichaam ook. Direct na de finishlijn wierp ik mezelf tegen de vlakte. Ik viel knock-out op de grond. Ik hoorde nog even van alles om mij heen, maar kwam pas weer bij toen ik in de Medische Tent lag op een brancard. Ik had heel erg dorst en ik werd met water gekoeld. Mijn lichaamstemperatuur was bijna 41 graden. Ik kon eigenlijk alleen maar huilen. Ik was erg verdrietig over hoe het was gelopen, maar ook opgelucht dat het voorbij was, dat ik niet meer hoefde. De medaille kreeg ik van een arts in de Medische Tent. Dit was niet hoe ik het me had voorgesteld. Ik wilde ook zo’n gave foto net na de finish met een medaille om mijn nek en een grote smile op mijn gezicht.

IMG_4421
Al gauw mocht ik mijn vriend bellen en zijn we rustig terug naar het station gelopen. Mijn hardloopkleding had ik allang uit, omdat dit nat was vanwege het koelen. Toch vonden mijn ouders en mijn vriend dat ik nog ergens op de foto moest met mijn medaille. Op Rotterdam Centraal stond een grote foto van Dafne Schippers. Ik besloot toch nog even te poseren met mijn medaille.

Het is heel anders gelopen dan ik me had voorgesteld. Voor mijn gevoel had ik alles gedaan zoals ik moest doen, maar ging het wegens verschillende redenen niet goed. Het zou de warmte geweest kunnen zijn, misschien had ik te weinig gegeten of gedronken. Het kan ook zijn dat ik me teveel heb gefocust op mijn eindtijd. Ik had iets in mijn hoofd en hier ging ik volledig voor, met alle consequenties. Misschien heb ik de lat gewoon te hoog gelegd voor mezelf. Dit leverde de nodige spanning op, waar ik wellicht ook veel last van heb gehad. Te geforceerd lopen werkt misschien op een kleine afstand, maar 42 kilometer ga je er niet mee redden.

Al met al een hele belevenis en een ervaring die ik toch niet had willen missen. Ik heb er heel erg veel van geleerd. Mijn lichaam heeft momenteel nog erg veel rust nodig, merk ik. Toch droom ik stiekem al van een volgende marathon, waarbij ik het anders zou willen aanpakken. Ik wil zo graag een marathon waar ik helemaal van kan genieten! En natuurlijk mag het pijn doen, want dat maakt het juist mooi. Terugkijkend kan ik zeggen dat ik trots ben op hoe diep ik ben gegaan. Ik ben trots dat ik toch niet halverwege ben uitgestapt. Ik ben ergens ook trots dat ik zo diep kan gaan, dat ik mezelf heel even van de wereld help. Dat is natuurlijk niet helemaal verstandig, maar het zegt genoeg over mijn doorzettingsvermogen.

Rotterdam 2017, ik ben klaar voor je!