3 jan 2020 | Lichaam

Over compenseren na de feestdagen

De feestdagen zijn allemaal achter de rug. Het nieuwe jaar is begonnen en allerlei goede voornemens worden naar je hoofd geslingerd: sporten, afvallen en gezond eten. Mogelijk heb je je goed uitgeleefd tijdens de feestdagen en genoten van lekker eten en drinken. En nu? Compenseren. Het zou mijn eerste reactie zijn, maar ik ben er klaar mee. Ik wil geen ”alles of niets” eter zijn.

Nog steeds verbaas ik me erover hoe diep deze eerste reactie geworteld is bij mij: de drang om te compenseren na een paar dagen ”ongezond”, meer en anders eten en daarbij (veel) alcoholische drankjes. Het moet minder, beter en gezonder. En alcohol? Dat mag even niet meer. Tegelijkertijd raak ik in de stress van deze compensatie. Nu mag het niet en nu wil ik het juist.

Alles of niets

Jarenlang was compenseren vooral in mijn hoofd de oplossing. Maaltijden overslaan, geen tussendoortjes meer of de helft eten van wat ik eigenlijk zou willen. Daarbij kwam dat ik ook iets meer ging sporten dan ik eigenlijk wilde. Ik ging verder en vaker hardlopen, iedere dag een paar kilometer meer. Hierdoor praatte ik het voor mezelf goed om op een later moment alles te eten en drinken wat ik wilde en dan het liefst zo ongezond mogelijk. Het probleem was dan dat ik hierin doorsloeg. ‘Nu mag het, dus nu moet het!’ Ik kon dan niet stoppen. Enerzijds omdat ik hongerig was, want ik had immers veel te weinig gegeten. Anderzijds ook omdat het nu mocht. Het is bijna dwangmatig, maar vooral heel erg zwart-wit. Alles of niets.

Ik ben klaar met ”alles of niets” eten. Het werkt niet op lange termijn. Compenseren na de feestdagen is dus geen optie. Gelukkig heb ik veel minder last van deze compensatiedrang dan vroeger, maar ik merk dat er ergens nog een stemmetje zit dat af en toe tegen me praat. Ik doe er niet altijd iets mee, maar het blijft toch verraderlijk.

Echt compenseren kan ik niet meer, maar bewust minder eten om vervolgens flink aan te vallen, is wel gebeurd. Het feit dat ik mezelf soms dingen niet toe sta en op een ander moment wel, vind ik niet handig. Ik heb gemerkt dat ik hierdoor toch weer vaker aan het nadenken ben over eten. Ook merk ik dat het een soort alles of niets principe blijft. Laatst gaf ik bijvoorbeeld aan in een video dat ik na mijn trainingen eigenlijk nooit honger heb. Dit betekent dus dat ik weleens te laat of te weinig eet na het hardlopen. Niet altijd handig, maar in mijn hoofd geeft dit ruimte om vervolgens mezelf extra veel toe te staan, waardoor het weer resulteert in ”alles of niets”. Daar ben ik dus klaar mee.

Meer, beter en gezonder

Hoewel ik geen compensatiedrang heb gevoeld na de afgelopen feestdagen, merk ik zeker wel dat ik hier iets in wil veranderen. In mijn doelen van 2020 heb ik dit ook al aangegeven. Ik wil komend jaar meer eten, beter eten en ook gezonder eten. Bij mij is het óf weinig óf veel, en dan het liefst zo ongezond mogelijk. Wanneer ik meer ga eten en ook gezonder ga eten, hoop ik deze behoefte minder te voelen. Ik kom niet in der verleiding, omdat ik immers al voldoende heb gehad. Mijn zogenaamde reptielenbrein hoeft dan niet te gaan spreken. Dit betekent overigens niet dat ik helemaal geen ongezonde dingen meer ga eten. Ik hoop alleen dat ik dan minder de behoefte voel om daarin door te slaan.

Het blijft voor mij een belangrijk thema, zelfs nu mijn eetstoornis al tien jaar achter me ligt. Mede daarom vind ik het belangrijk om ook hier open over te zijn. Ik kreeg er namelijk al wat vragen over naar aanleiding van mijn gestelde doelen. De komende maanden zal ik dan ook dit thema meenemen op mijn blog, indien dit aan de orde is.

Herken jij dit? Heb je weleens last van compensatiedrang? En ben jij een alles of niets eter?